Begrippen die door een foute lading de maatschappij verdelen 3. Hypocrisie
Blaise Pascal vatte de kleine zorg van de mens en de grote zorg van de wereld kernachtig in zijn bekende oneliner dat alle leed van de mensen voortspruit uit het simpele feit dat zij niet gewoon in hun kamer kunnen blijven zitten. Het volstaat hierbij het woord ‘leed’ te vervangen door ‘hypocrisie’ en de stelling staat niet minder stevig overeind. Inderdaad, waar mensen interageren, en dat is uiteraard zo goed als overal en altijd, ontstaat als vanzelf hypocrisie. De oude Grieken wisten het al: zij initieerden de hypokritès als (kritische) commentator op wat het koor (de voorgekauwde publieke opinie of het correcte denken) declameerde. Wie zijn nek uitstak, of een expliciete, laat staan controversiële, mening had of gewoon in die rol geduwd werd, werd dus een ‘hypocriet’. In jongere tijden kreeg het begrip een uitgesproken negatieve lading mee en stond het gelijk aan ‘bedrieger, leugenaar,mooiprater’. Het ironische is dat wie het niet aankan of aandurft om (de Griekse) hypokritès te zijn vandaag ongetwijfeld het risico loopt hypocriet genoemd te worden. Het principe van hypocrisie, lang voor er een woord voor bestond, stamt - zoals zo vele menselijke gedragingen - uit de oertijd: het gaat om een overlevingsreflex door misleiding van de tegenpartij, die we ook bij een groot aantal dieren aantreffen, ze spelen de vermoorde onschuld om het pleit in hun voordeel te beslechten of hun hachje te redden. Fabeldichters als La Fontaine vonden er een vette kluif in. Als zodanig werd ze intens en doorgaans met veel succes geoefend en beoefend. Tot de opkomst en de installatie van de moraal in een geordende autocratische samenleving het principe in een negatief daglicht ging stellen en als nastreefbaar ideaal de waarheid naar voor schoof. Veel handiger voor de toenmalige machthebbers, vooral omdat zij zelf er zich niet aan hielden: moraal en waarheid waren er enkel voor de massa. Diezelfde massa verweerde zich met wat hen nog restte aan mogelijkheden … de hypocrisie. Zij deden alsof. En naarmate de autocratie moest plaats maken voor de democratie, deden de gedownsizede leiders van het nieuwe type dapper mee. Waar geweld niet langer succesvol was of niet meer gedoogd werd, bleek de oude truc van de hypocrisie immers goed te werken. En omdat iedereen zich eraan bezondigt, werd zij het nieuwe normaal. De totale afgang? Niet per se. Hypocrisie vandaag is in vele gevallen beter dan het alternatief om consistent de waarheid te vertellen. Het is beter om als bv. roker in hypocrisie te vertellen dat je tegen het roken bent dan om consistent te blijven verdedigen dat je een overtuigd roker bent. Een rokende dokter is om dezelfde reden goed bezig als hij zijn rokende patiënten de daver op het lijf jaagt. Uiteraard zou het goede voorbeeld nog efficiënter zijn. Want belangrijker dan de inconsistentie tussen woord en daad (= hypocrisie) is het vaste voornemen dat het beter kan en moet. En dat idee uitdragen, met de onweerlegbare overtuiging die daarbij hoort, overstijgt de hypocrisie. Gelukkig maar. Als we iedere inconsistentie tussen woord en daad veroordelen, kan er niemand nog ongestraft van mening veranderen. Het leven is niet eenvoudig. Soms, vaak, is hypocrisie het onvermijdelijke gevolg van mijn mens-zijn. Ik kan niet zonder warme kleren, ik kan niet zonder deugdelijke voeding, ik kan niet zonder transport … en dat maakt mij onherstelbaar kwetsbaar voor hypocriet gedrag. Met het vliegtuig ergens een lezing gaan houden over vervuiling, een geldbedrag aan GAIA overmaken vanachter een bord vol dampend stoofvlees, de file naar de kust langer maken om te ontstressen, noem maar op. Maar het zit ook en vooral in de dagelijkse kleine dingen: je ‘goedemorgen’ is tot een lege gemeenplaats verworden, je aankopen bij 1 eurowinkels, je voortdurende excuses om overal onderuit te komen, je verwijten als een ander hetzelfde doet of nog maar lijkt te doen … Maar, en dat is de ‘beschavende kracht’ van hypocrisie, ze maakt het leven leefbaar in de continue interactie tussen mensen, partners en kinderen, bekenden en onbekenden. Regelmatig - in onze moderne tijd dreigt een explosieve toename - loopt het mis, maar daarvoor heeft de samenleving noodopvang voorzien: wie de regels van het spel der hypocrisie niet meer kan volgen (door vermoeidheid, door tegenkanting of door lucide zelfinzicht) mag even aan de kant gaan staan, er zijn specialisten en vergoedingen beschikbaar. Van de wieg tot het graf. Want het spel is allerminst evident. Ook onze politici moeten nooit lang zoeken om bij de andere partijen grove hypocrisie te onderkennen. Het is ondertussen duidelijk geworden waarom. De inconsistentie tussen woord (de verkiezingsbeloften) en daad (het gevoerde beleid) zit ingebakken in elk democratisch systeem. Onbevangen nieuwkomers zullen dat niet lang blijven: de partij en haar kiesvee zullen anders beschikken. Wie de kans krijgt om de macht te (helpen) kneden en uit te oefenen, zal vanuit een parlementaire zetel op hypocriete wijze het woord nemen en op de ‘juiste’ knopjes drukken. Tobback junior formuleerde het zo: ik weet wat ik eraan moet doen, maar ik weet niet of ik erna nog verkozen zal worden. En dus gebeurt het niet en blijft de hypocrisiecarrousel rondjes draaien. Wanneer blijft hypocriet dan een correct gebruikt scheldwoord. Wanneer de ‘gebruiker’ er niet voor terugdeinst de ander wetens en willens te schaden met de bedoeling zichzelf of zijn imago te redden. Maar ook hier past het meer dan ernstig te waarschuwen voor het onvermijdelijke boemerangeffect dat hypocrisie als scheldwoord in zich draagt: wat je zegt, ben je, vaak zonder dat je dat beseft, zelf. Lees ook deel 1: Xenofoob en deel 2: Verdelen |