Begrippen die door een foute lading de maatschappij verdelen 2. Verdelen Het menselijk handelen laat zich vatten in een aantal domeinen met als gemeenschappelijk kenmerk een duale verdeling/opdeling waarbij de ene pool als te verkiezen en de andere als af te wijzen wordt gewaardeerd – gemakkelijkheidshalve rekenen we onszelf eerder bij de te verkiezen pool - : de ethiek (goed > slecht), de esthetiek (mooi > lelijk), de economie (nuttig > schadelijk), de wetenschap (waar > onwaar), de sport (sterk > zwak), de politiek (gelijkgezind > andersgezind) … Omdat achter deze abstracte terminologie concrete mensen zitten, krijg je vanzelf een duale verdeling/opdeling in groepen binnen ELKE maatschappij, die van gisteren, die van vandaag en die van morgen. De oplijsting van de verdelende mechanismen die onze recente vaderlandse geschiedenis gekenmerkt hebben, is even gemakkelijk te maken als moeilijk te negeren. De ethische, esthetische, economische, wetenschappelijke, sportieve, politieke … verdeling/opdeling is evident het keurmerk. Criteria worden zeer bewust gekozen louter in functie van het gebruiksgemak waarmee ze ons toelaten de medemens te kunnen verdelen en opdelen. Eufemisten houden het op ‘rangschikken’. Schande? Een willekeurige greep breuklijnen met verdelend effect. Zo hebben we nu statutaire en contractuele ambtenaren; we kennen ambtenaren- , bedienden- en arbeiderspensioenen; we hopen op de juiste leeftijd bij het intreden in ons (brug)pensioen; lonen en wedden worden voor ons bepaald door onze hoge of lage anciënniteit, door ons manueel of intellectueel werk, ze worden ons gewoon toegekend of voor enkele beroepscategorieën zelf gestemd; met wat geluk zitten we aan de juiste kant van de financiële grens om een toelage te krijgen; of kloppen we aan bij het juiste bedrijf voor een salariswagen; of zien we het verliezen van onze job gecompenseerd met een royale premie; we hebben verder de verschillen tussen de westelijke en de oostelijke mijnwerkers; tussen politieke haviken en duiven; tussen vrijzinnigen en gelovigen, tussen christenen en moslims; tussen zij met een verblijfsvergunning en zij erzonder; binnen links tussen marxisten, trotskisten en maoïsten; tussen goede en slechte Vlamingen; er zijn vrije en officiële scholen en we hopen op die scholen aan de juiste kant van de scheidslijn tussen geslaagden en mislukkelingen te zitten, en dan liever aan prestigieuze universiteiten dan aan de gewone; en op de catwalk aan de juiste kant van maatje 36; en in het artistieke milieu liefst bij de gelauwerden i.p.v. bij de verguisden; of in de verschillende sportarena’s bij de winnaars i.p.v. bij de verliezers, ook losers genoemd; verder val je misschien bij de gelukkigen die een lap restgrond tot bouwgrond zien worden, hun wijk geselecteerd zien worden voor renovatie op kosten van de gemeenschap, of een hinderlijke inrichting in iemand anders tuin terechtkomen … Een eindeloze lijst, met dank aan iedereen, de een vanuit zijn directe, de ander vanuit zijn indirecte macht: politici, werkgevers, werknemers, vakbonden, middenveld, rechts, links, centrum, ga maar door, zelfs de koning verdeelt. Zelf verdelen of door anderen opgedeeld worden is ons onontkoombaar lot. Op meerdere niveaus. Ik ga in op twee. Eén. Ons brein verdeelt en verbindt in één en dezelfde dubbele heraclitische beweging. Het analytische (verdelen voor het gebruiksgemak) en het synthetische (verbinden voor het rendement) zijn elk een deel van de siamese tweeling die ons brein is. Het is bijgevolg geen toeval dat de wereld verdeeld of opgedeeld is in en over groepen, dat hoort bij ons mens-zijn; als het arbitraire aspect al ergens speelt, geldt het niet het ‘dat’ maar veeleer het ‘hoe’. En dan nog maar voor een klein deel. Want hoe te verdelen is zelden een vrije keuze, vaker een noodzaak, maar in beide gevallen ons noodlot. Zo is problemen oplossen veel vaker, via een verdeling of opdeling, herstellen wat ons overkomen is dan vrij kunnen kiezen tussen gelijkwaardige opties. Deze twijfelachtige eer valt zowel individuen, families, groepen als naties ten deel. Wie aan de juiste (te verkiezen) kant van de in de keuze aanwezige breuklijn terechtgekomen is, hoor je niet, de anderen des te meer. Twee. Ook de taal werkt noodzakelijk verdelend om überhaupt te kunnen leveren waarvoor ze ingezet wordt. De immense chaos aan gegevens die zich elk ogenblik weer aan ons voordoen, wordt in en door taal verdeeld en opgedeeld in beheersbare, begrijpbare en communicabele pakketten. Eerst voor onszelf en dan voor de anderen met wie we die informatiepakketten (kunnen/willen) delen. Na een verdelende selectie uiteraard. De Latijnse stam van verdelen maakt een en ander duidelijk: divid(ere) is naast ‘verdelen’ ook ‘onderscheiden’. Met zijn dubbele betekenis van anders zijn en beter zijn, m.a.w. ik, en alles wat bij mij hoort, zit – voor zover het tot mijn mogelijkheden behoort - dicht(er)bij de juiste pool van het duale spectrum (uit de inleiding). Het aansluitende begrip ‘in-dividu’ heeft verder een statische, conservatieve (ondeelbaar) en een dynamische, progressieve (gemeenschappelijk) component. Met als meest frappant uithangbord de ingebakken bipolaire opdeling tussen het liberale (de definitief afgeleverde wereld) en het socialistische gedachtegoed (de steeds opnieuw maakbare wereld). Met vanzelfsprekend voor beide de bijhorende keuzes. En ook hier geldt vaak: the winner takes it all. Maar het is de kiezer die vooralsnog de kaarten ‘verdeelt’. De media doen dapper mee aan deze ‘verdeling’ in hun ijver de geviseerde schuldigen (zonder gaat echt niet!) met de vinger te wijzen. Scheldwoorden als polariseren, polemiseren en stigmatiseren worden al te gretig aangesleept om het begrip ‘verdelen’ op scherp te zetten. Wat de verschillende gebruikers duidelijk niet beseffen, is dat ze net hier door het boemerangeffect van de taal in het ootje worden genomen, inderdaad, wat je zegt, dat ben je zelf. Samengevat, wie denkt of hoopt dat hij niet verdeelt, is een naïeveling; wie beweert dat niet hij, maar de ander verdeelt, is een politicus. Lees ook deel 1: Xenofoob
|