Verslag wARM Heusden-Zolder – 24 november 2015


1.  Welkom/opzet van de avond. 

2. Terugkoppeling van het onderzoek.

3. Elementen uit de denktafels

4. Elementen uit het plenum


 

1.  Welkom/opzet van de avond.

Toetertochtoe vzw is een beweging die de inwoners van Heusden-Zolder aanzet om na te denken en gedachten uit te wisselen rond maatschappelijk relevante thema's in onze gemeente.

Bij onze eerste contacten als beweging gaf men ons aan dat een belangrijk item 'armoede' was. We zijn dan ook onder andere rond dit thema begonnen. In eerste instantie hebben we een hele reeks gesprekken gehad met mensen en organisaties die met armoede in aanraking komen en/of zelf in armoede leven. We geven de aanwezigen hiervan vanavond een korte terugkoppeling; een terugkoppeling die mogelijk de nodige aanzetten geeft tot de gesprekken die we hierna samen zullen voeren.

Doel van de avond is de armoedeproblematiek en het hulpaanbod binnen Heusden-Zolder te bekijken en na te denken over elementen die de gemeente op dat vlak verder kan brengen. We laten daarbij vooral de aanwezigen aan het woord. 


 

2. Terugkoppeling van het onderzoek.

2.1. WERKWIJZE.

De in dit onderdeel opgenomen elementen zijn zaken die we hoorden tijdens de interviews met mensen die in armoede leven en met mensen die hier als vrijwilliger of beroepshalve mee in aanraking komen. We kozen daarbij voor zo veel mogelijk diversiteit (armen kwamen aan het woord, maar ook organisaties, beleidsmakers, ...). Bedoeling van deze inbreng is vooral te prikkelen en de gesprekken erna op weg te helpen; het is niet de bedoeling deze gesprekken al in een richting te duwen.

We vertrokken vanuit enkele vaststellingen:

       Reële en nog stijgende armoede, vaak geconcentreerd in een aantal wijken

       Niet alle sociale huurders zijn arm, andersom zijn er ook arme eigenaars

        Op officiële én vrijwillige basis gebeurt er heel veel (armoedeavond CC Muze, 3 febr 2015)

Omdat kinderarmoede niet losstaat van de armoede van hun ouders liep het onderzoek over beide. Mensen uit het veld de kans geven om (hopelijk zeer) vrijuit te spreken over hun werk. We gaan voor de overzichtelijkheid hieronder van theorie naar praktijk.

THEORIE

       Analyse van het Vlaamse decreet op armoedebestrijding (armen zoeken, verenigen, het woord geven, emanciperen en vormen, verder de structuren proberen te wijzigen en dialogeren met het beleid)

       Analyse van het kinderarmoedeplan van de gemeente HZ: een oplijsting van doelstellingen (toegankelijkheid en participatie verhogen, welbevinden, onderwijs en lokale economie stimuleren), het eigenlijke concrete plan wordt nu stap voor stap ingevuld en uitgerold, te beginnen bij de jongste leeftijdsgroep

       Analyse van de stuurgroep armoede (OCMW, afd. welzijn en lokale economie, schepen, gemeentelijk coördinator)

       Analyse van de armoedecijfers voor HZ (negatieve omgevingsanalyse wegens mijngemeente) die zijn aangeleverd door de provincie Limburg

       Analyse van de vooroordelen over armoede (Van Gorp, KUL)

Fout (5)

Het kind is een slachtoffer

Kinderarmoede is een last voor de maatschappij

De ouders treft schuld

Kinderarmoede legt een hypotheek op de komende generaties

Geld gaat naar organisaties en niet naar kinderen

Juist (7)

Elk kind heeft potentieel

Wie in armoede opgroeit, is later beter gewapend

Samenwerking en participatie tillen het kind op

Ook arme ouders offeren zich op voor hun kind

Armoede kan iedereen overkomen

Armoede in beeld brengen stimuleert actie

Armoede bij ons niet problematiseren, want elders is het nog veel erger

PRAKTIJK

14 gesprekken met: OCMW-diensthoofd, voorzitter OCMW, schepen voor armoedebestrijding, schepen voor wijkwerking, 3 vrijwilligersorganisaties (voorzitter Sint-Vincentius, voorzitter Anker, voorzitter Warm Hart Houthalen), adjunct-directeur van RIMO samenlevingsopbouw, directeur van de KBM (bouwmaatschappij), medeoprichter van de vzw Droomboom, voorzitter van het bestuur van de 8 kerkfabrieken van HZ, medewerker buurthuis Halhei, coördinator stuurgroep kinderarmoede, de burgemeester           

 

2.2. CONCLUSIES VANUIT HET ONDERZOEK (9)

1. Zo goed als alle gesprekspartners wilden meer geld om de armoede beter het hoofd te kunnen bieden. (extra lokalen, extra mensen, extra voedselaankopen)

2. Niemand signaleerde dat de kleur van de (moeilijke) lokale politiek op welke manier dan ook een invloed had op de resultaten (manipulatie bij de inzet van middelen, bemoeizucht, cliëntelisme, onderlinge machtspelletjes)

3. Armoede is een thema dat iedereen uit het veld beroert (meerderheid en oppositie, links en rechts, officiële instanties en vrijwilligersinitiatieven). Er stroomt dus vrij gemakkelijk energie (mensen en middelen) naartoe

4. Niemand gaf aan moedeloos te worden, maar moest niettemin toegeven dat het heel vaak dweilen is met de kraan open (door de import van armoede, gewijzigde wetgeving: sluiting psychiatrische centra, strengere wetgeving op de wachtvergoeding)

5. Er is ondanks alle inspanningen op het veld toch nog onwetendheid en vooral veel terughoudendheid bij de doelgroep (vereenzaming, schaamte, taboe, relativering, achterdocht)

6. De cultuurverschillen tussen autochtonen en allochtonen bemoeilijken de (westerse) aanpak en hypothekeren soms het succes van iedereen. Daarin kadert dan ook het opzetten van een parallel circuit. Daarenboven zijn er binnen de moslimgemeenschap verschillen onderling.

7. De moskeeën doen veel meer dan de kerken (door hun andere positie binnen onze samenleving)

8. Armoede is een markt geworden waar de spelers (zowel de armen zelf als de bestrijders van armoede) concurrenten van elkaar dreigen te worden wat de schaarse middelen betreft

9. Enthousiaste werkers boeken veel betere en meer duurzame resultaten

 

2.3. WERKPUNTEN VANUIT HET ONDERZOEK (9)

1. De armoedetoets van de gemeente is nog niet de regel geworden

2. De sensibilisering van de bevolking is te zeer éénrichting (meer risico op stigmatisering)

3. Armoedebestrijders (vooral de vrijwilligers) ervaren een tekort aan ‘respect’ vanuit het beleid

4. Te weinig open en voluntaristisch overleg onderling (met de kaarten bedekt)

5. Te weinig horizontale en verticale samenwerking, te veel versnippering

6. Gebrek aan creativiteit bij het gemeentebestuur, steeds de gebaande paden

7.De samenwerking tussen de gemeenschappen is niet optimaal (eerder ieder voor zich)

8. Een extra kost (ook aan energie) door de kwestie van westerse voeding en halalvoeding

9. Geduld tonen voor het opzetten van een vertrouwensband tussen hulpverlener en doelgroep

 

2.4. SUGGESTIES VANUIT HET ONDERZOEK (9)

1. niet zozeer focussen op het definitief oplossen van het armoedeprobleem (genoeg geld voor iedereen), tussenstadia en tussenschakels  versterken is beter haalbaar en zeker meer duurzaam

2. een overkoepelende welzijnscoördinator die alle huidige en toekomstige initiatieven rond armoedebestrijding  vanuit een helikopterzicht overziet en stuurt, daarover communiceert en bevraagt, zowel de efficiënte sensibilisering als de opvolging in handen neemt, en dus het grote verhaal van de armoede leest en schrijft

3. meer inzetten op de (creativiteit van de) privé om samen wat op poten te zetten

4. de overheid in Brussel pushen om de lat hoger te leggen wat betreft de minimale sociale doelstellingen van woningbouw

5. een omgekeerd gewicht verlenen aan het kinderaantal bij toekenning van een sociale woning, gezien het bestand en de vraag

6. de interessante eigendommen van kerkfabrieken activeren in functie van sociale woningnood

7. gerichte tweesporen-sensibilisering van de schoolgaande jeugd op een meer permanente basis (meer dan een zuiddag)

8. samenwerking tussen de initiatieven van de verschillende gemeenschappen stimuleren en zelfs belonen + overleg organiseren over het laten uitdoven van het parallelle circuit

9. lineaire maatregelen missen veelal hun doel (verkeerd besteed geld), documenten geven vaak een fout beeld van de werkelijke toestand van de gesignaleerde ‘behoeftige’ (in diens voordeel of nadeel)

 

3. Elementen uit de denktafels

Na de inhoudelijke inbreng werd er in verschillende denktafels verder gepraat over armoede: wat is de situatie, wat zijn mogelijke elementen die kunnen bijdragen tot een oplossing, wat is nodig binnen de gemeente.

Onder andere volgende elementen kwamen hierin aan bod:

       Het is moeilijk om een definitie op armoede te kleven, er zijn een pak ‘variaties’. Dit maakt het ook moeilijk om een éénvormige aanpak te formuleren.

Vooral ondersteuning van initiatieven is nodig, zonder deze te veel dezelfde richting uit te laten gaan.

       Ook "armen" omschrijven is niet evident. Wat wel uit het gesprek komt, is:

       veel alleenstaanden en na een scheiding

       er is veel verdoken armoede. Armen zijn beschaamd.

       Veel (ook) armen willen op materieel vlak tonen dat ze mee tellen, waardoor het beeld van de grote tv's en bmw's ontstaat, en het idee dat ze het niet nodig hebben ondersteund te worden.

       oordeel niet te vlug:. een jongen in school was altijd moe, had zijn taken niet in orde. Wat blijkt? Hij had geen eigen bed, kon pas gaan slapen als zijn broer ging werken. Had geen plek om zijn taken te maken.

       kinderarmoede. Zo verdeelt Sint Vincentius sportmateriaal en betaalt het OCMW lidgeld voor een sportclub. Maar de voetbalploegen zaten vol…

 

       M.b.t. de stelling 'opgroeien in een situatie van armoede maakt een mens sterker en meer gewapend':

       we zien daarnaast dat er vaak sprake is van generatie-armoede. Dit kan bovenstaande stelling net tegenspreken.

       mensen die in armoede leven, ontwikkelen noodzakelijkerwijs een sterke drang tot overleven. Of we dit 'sterker' kunnen noemen of anders (bijvoorbeeld 'gladder') is de vraag

 

 

       Het is opmerkelijk dat er weinig structurele suggesties zijn om de armoedeproblematiek in onze gemeente aan te pakken.

       De coördinatie van de armoedeproblematiek in onze gemeente is essentieel. Maar het werkveld is enorm versnipperd, waardoor dit moeilijk door één persoon kan opgenomen worden.

       Ook zien we binnen het werkveld te weinig uitwisseling: iedereen zit te veel op zijn/haar eilandje. Nochtans kan uitwisseling hier versterkend werken.

       De bezorgdheid werd geuit dat er voor (en door) sommige groepen een specifiek aanbod ontwikkeld wordt, terwijl het interessanter lijkt dat een aanbod ook kan beogen de verschillende groepen dichter bij mekaar te brengen. Er wordt soms te veel naast mekaar door gewerkt.  

       Er is nood aan meer en een structurelere dialoog tussen de dirigenten in de organisaties en de vrijwilligers die uitvoeren.

       Binnen de gemeente is er nood aan een coördinatie: iemand die een zicht heeft op alle initiatieven en vanuit een (gedragen) plan het hele werkveld op mekaar kan afstemmen.

       Meten = weten. Maar ook dit is erg moeilijk binnen de armoedeproblematiek. Het gaat dan ook voornamelijk over het empoweren van mensen.

       Link ontwikkelingssamenwerking: we spreken vaak symbolisch over de mensen leren vissen in plaats van deze vissen te geven. Blijkbaar passen we dat zelf rond de armoedeproblematiek veel minder toe.

       Werkloosheidsval: (slechts) 25% van de mensen in armoede komt in aanmerking om vanuit een inkomen door werk uit de armoede te geraken.

Een stijging van het minimumloon zou veel meer effect hebben. Maar dit heeft tot gevolg dat ook het minimuminkomen omhoog moet, wat niet haalbaar lijkt.

       er zijn werkende armen, maar er zijn meer mensen in armoede die niet werken.

       quota systeem is nodig voor sommigen mensen, die anders geen kansen krijgen

       taalopleidingen zijn belangrijk om mensen aan het werk te krijgen. 

       binnen het onderwijs is het belangrijk rekening te houden met de draagkracht van gezinnen. School heeft sociale rol en heeft ook een sociale kas.

       In het Sint Franciscuscollege was er dit jaar in ’t kader van broederlijk delen/welzijnszorg in alle klassen een toelichting over armoede gegeven. De leerlingen waren zeer geïnteresseerd

       studenten hogeschool hebben nu sociale inzetdagen, waarmee ze bijv armoede leren kennen.

       school is belangrijk om vooroordelen te bekampen En vooroordelen bekampen is heel belangrijk.

       De projectmiddelen zijn te beperkt om structurele oplossingen te bieden.

       Er zijn onvoldoende overheidsmiddelen en deze zijn verspreid over te veel initiatieven.

       Er is nood aan meer psychologische begeleiding van mensen in armoede. Het start met weten wat er in de mens zelf leeft.

 

       Er is vandaag niet voldoende tijd in de hulpverlening om in de diepte te werken met mensen in armoede.

       Positief voorbeeld: Domo Hasselt (thuisbegeleiding door vrijwilligers).

       Een  soort Buddy-systeem zoals binnen Domo kan ook in onze gemeente een zinvolle bijdrage leveren. Naast de financiële noden zijn er immers ook andere noden (aan erkenning, een plaats krijgen in de samenleving, gehoord worden, ...) waar in een dergelijk systeem aan tegemoet gekomen kan worden.

       We geloven in dat systeem, als het vertrekt vanuit administratieve ondersteuning, en vertrouwen opbouwt. En dat het op gelijk niveau gebeurt, laagdrempelig is, en rekening houdt met de cultuur van mekaar.

       Voor de opleiding van buddy’s  kan men best werken met getuigenissen en met ervaringsdeskundigen in de armoede

       ook voor kinderen kan een buddy systeem interessant zijn.

       Kinderen in armoede: werkvormen via sport en spel / huiswerk zijn en blijven uiterst belangrijk.

       Volgens het armoededecreet is er in Heusden-Zolder geen enkele erkende vereniging actief waar armen het woord nemen.

       De toekenning van sociale woningen is niet afhankelijk van de grootte van het gezin, maar wel van de match tussen een beschikbare woning en het gezin. Als er veel grote woningen beschikbaar zijn, zullen eerst de grote gezinnen een plaats hebben.

       Op de woningmarkt zijn meer woningen voor kleine gezinnen beschikbaar; vraag is of dit als uitgangspunt moet genomen worden of eerder een inschatting van de nood.

       het ter beschikking stellen van gronden en infrastructuur van bijvoorbeeld de kerkfabrieken is inderdaad een mogelijkheid om één aspect van het probleem (huisvesting) op te vangen. Deels gebeurt dit op dit moment al naar bijvoorbeeld vluchtelingen. Als de kerkfabrieken hier verder in willen gaan, is het belangrijk dat de overheid daarbij een regeling voorziet die er voor zorgt dat bijvoorbeeld het verkopen van gronden geen negatieve gevolgen heeft naar de subsidiëring van de kerkfabriek.

       er mag op dit vlak ruimer gekeken worden dan enkel de kerkfabrieken. Mogelijk is er bijvoorbeeld ook nog openbare infrastructuur die mogelijkheden biedt.

       De verschillende organisaties die rond armoede werken hebben vaak geen inhoudelijke kennis van elkaar. Er zijn onvoldoende ontmoetingskansen.

       een groot deel van de moslimorganisaties blijven een onbekende voor de meeste mensen: men weet niet wat er gebeurt, vanuit welke ideeën dit gebeurt, ...

       Moslims doen ook beroep op voedselbedeling Sint Vincentius. Halal voeding is beschikbaar, maar niet altijd voldoende.

       Moskeeën verzamelen vooral geld voor ontwikkelingssamenwerking.

       Een aantal vrijwilligers hebben een ‘ hulphuis’ gestart, naar het voorbeeld van Maasmechelen. Ze helpen een aantal arme gezinnen. Want er is veel armoede. Alhoewel het hulphuis niet dé oplossing is.

       Het is moeilijk om mensen (al dan niet van een andere afkomst) duidelijk te maken welke initiatieven bestaan in onze gemeente. Het is voor ons zowat onmogelijk om tot een volledig overzicht te komen; dit is mogelijk ook zo voor armen, terwijl zij er wel concreet gebruik van moeten kunnen maken.

        Verenigingsleven: mensen in armoede haken af. Voorstel om verenigingen in Heusden-Zolder via een gesprek een armoedetoets te laten afnemen.

       Ook op andere vlakken is de armoedetoets een interessant instrument: met de armoedetoets bekijkt men voor elke mogelijke maatregel wat de gevolgen van de maartegel voor armen/armoede zijn.

 

4. Elementen uit het plenum

Het is niet de bedoeling met het plenum om tot door iedereen gedragen conclusies te komen; eerder willen we horen wat er in de verschillende denktafels besproken is.

 

       Er is nood een coördinatie/afstemming: er zijn tal van zinvolle initiatieven binnen de gemeente, maar er wordt veel naast mekaar doorgewerkt; er is geen afstemming; het vormt te weinig een geheel. Een coördinatie zou dit kunnen opvangen. Vraag is wel of deze coördinatie vanuit één persoon moet gebeuren:

       het is moeilijk om met één persoon voldoende zicht te krijgen op het hele veld

       door de coördinatie in één persoon te verenigen, zal deze zich in een erg kwetsbare positie bevinden

       er kan ook met een netwerk gewerkt worden dat zelf met de nodige ondersteuning voor een richting en afstemming zorgt.

       belangrijk is sowieso dat men binnen het werkveld tot meer uitwisseling en onderling afstemming komt. Als dit lukt, is het feit dat er momenteel bijvoorbeeld naast St. Vincentius ook een Moslimorganisatie soortgelijk (dus goed) werk levert, geen probleem meer: zij kunnen dan meer tot samenwerking en wederzijdse versterking komen. In één denktank werd hier verder op ingegaan, en werd duidelijk dat beide organisaties positief werk leveren.

       in verschillende groepen kwam het idee van een buddy (Domo) ter sprake. Mogelijk heeft een dergelijk systeem een positieve impact. Een dergelijk systeem is in het verleden binnen de gemeente toegepast. Het kan interessant zijn na te gaan wat het opzet juist was en om welke reden(en) het stopgezet werd.

       er zijn tal van vragen m.b.t. de rol van tewerkstelling en het verhogen van het basisinkomen naar armoede. Van de mensen die in armoede leven is blijkbaar maar 25% activeerbaar. Deels heeft dit te maken met de samenstelling van de groep (gepensioneerde armen en zieke armen zijn niet te activeren); toch ligt dit cijfer dermate hoog dat duidelijk is dat het met enkel tewerkstellingsmaatregelen niet op te vangen is.

       de meeste aanwezigen vinden dat organisaties als de kerkfabrieken inderdaad gronden/gebouwen mogen verkopen/ter beschikking stellen naar armen. Een concreet voorbeeld kan het klooster in Zolder zijn.

       er zal van goede initiatieven. Het initiatief dat een deel van de moslimgemeenschap opstartte, hoort daar zeker bij. Ook de initiatieven die in het Sint Franciscuscollege georganiseerd werden, zijn een goed voorbeeld.